Gemeenten ontvangen met enige regelmaat meldingen van zorgaanbieders die wonen/verblijf binnen beschermd wonen bieden, dat zij stoppen of al gestopt zijn met de ondersteuning aan een cliënt omdat deze niet meer voldoende geboden kan worden als gevolg van de houding en het gedrag van de cliënt.
Deze meldingen worden richting de consulenten van het Wmo-loket gedaan maar we merken dat daarmee het probleem van de hulpvraag van de cliënt in feite bij het Wmo-loket wordt gelegd. Dit is niet de bedoeling en is strijdig met de afspraken die zijn vastgelegd in de raamovereenkomst en de annexen.
Wat zijn onze afspraken?
De consulenten indiceren ondersteuning die past bij de hulpvraag van een inwoner. Die ondersteuning wordt geïndiceerd op basis van de contractafspraken die we hebben gemaakt met zorgaanbieders en komt overeen met de zorgproducten zoals die zijn beschreven. In overleg met de cliënt en zorgaanbieder wordt de indicatie toegewezen, krijgt de gekozen aanbieder een DVO en start de ondersteuning.
De zorgaanbieder blijft verantwoordelijk voor de hulpverlening
Vanaf het moment dat de zorgaanbieder een DVO heeft ontvangen ligt de verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van de cliënt bij de zorgaanbieder. Zo lang de indicatie loopt, blijft die verantwoordelijkheid bestaan. Dit geldt overigens ook voor zorg die wordt geboden vanuit de Jeugdwet en Wmo.
Wat houdt die verantwoordelijkheid in bij mogelijk voortijdig eindigen van de ondersteuning?
Het (tijdelijk) stoppen met de ondersteuning aan een cliënt is in sommige situaties onvermijdelijk. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt zelf geen hulp meer wil of wanneer als gevolg van houding en/of gedrag van een cliënt goede ondersteuning niet meer mogelijk is. U heeft als aanbieder een aantal mogelijkheden om wijzigingen in de aanpak van de ondersteuning aan te brengen.
Ingeval u als aanbieder van oordeel bent dat ondanks die gewijzigde aanpak het vervolg van de ondersteuning aan een cliënt niet meer mogelijk is, is het aan u om een alternatief te zoeken. Overleg met een collega-aanbieder kan mogelijk uitkomst bieden. Wellicht is het mogelijk om een cliënt (tijdelijk) bij een andere aanbieder onder te brengen.
Ingeval een cliënt (tijdelijk) wordt overgedragen, moet dit altijd gemeld worden bij het Wmo-loket van de betreffende gemeente.
Wanneer alternatieven in de MO/BW niet tot een oplossing leiden?
Voor MO/BW is het ketenoverleg een geschikt moment om de mogelijkheden te bespreken (klik hier voor data en locatie).
Mochten deze alternatieven niet tot een oplossing leiden, dan kan een aanbieder dit melden bij de gemeente (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).
In die melding vragen wij de zorgaanbieder een uiteenzetting van de situatie van de cliënt en de argumenten waarom hij in samenwerking met andere partijen de ondersteuning niet kan voort zetten. Ook vragen wij de aanbieder aan te geven wat hij al heeft gedaan om de hulp te continueren, welke interventies hij heeft ingezet en met welke andere partijen hij contact heeft gezocht om tot een oplossing voor de cliënt te komen. Aan de hand van die melding zal er samen (cliënt, zorgaanbieder, gemeente) worden bekeken welke vervolgstap wordt genomen.