Minder labeltjes, meer normaliseren. Als het aan de Zutphense wethouder Annelies de Jonge ligt, gaat het aantal kinderen in de jeugdzorg drastisch omlaag. Een steuntje in de rug kun je ook op andere, vaak betere manieren geven.
Sinds 2013 is ze wethouder in Zutphen. In haar eerste termijn lag de focus op het sociaal domein en werk en inkomen.
En nu op – onder meer – jeugd en onderwijs. Het zijn thema’s die bij haar passen: ze is graag daar waar je mensen kunt helpen om steviger in hun schoenen te staan. “Bovendien heb ik zelf drie jonge kinderen, jeugdzorg staat dus heel dichtbij. Ik wil graag beleid ontwikkelen dat kinderen helpt om goed voorbereid de toekomst in te gaan.”
Haar wethouderschap valt midden in de transitie van de jeugdzorg: een uitgelezen kans om deze zorg in een nieuwe richting te sturen. “Voor mij is de kernvraag: hoe geven we antwoord op hulpvragen van kinderen zónder dat ze meteen een stempeltje krijgen? Ik wil af van die reflex van het professionaliseren van problematiek. Want als je eenmaal een stempel hebt, raak je dat niet snel meer kwijt. Daar komt bij dat de vraag naar jeugdzorg veel te groot is. Daardoor kunnen we kinderen die het écht zwaar hebben, niet goed ondersteunen.”
Samen optrekken
Zutphen is een van de gemeenten die samen optrekken binnen de Zorgregio. Door die samenwerking hoeft niet iedereen zelf het wiel uit te vinden. “In de eerste plaats kopen we als gemeenten sámen de zorg in die nodig is. We hebben daarvoor heldere criteria opgesteld, zodat we kunnen sturen op resultaat. Daarnaast proberen we met een aantal zorgpartijen een strategisch partnerschap aan te gaan: om langduriger samen te werken, vanuit een gedeelde visie. En tot slot willen we binnen de Zorgregio onze expertise delen en samen nieuwe vormen van zorg ontwikkelen.”
In de pilots van de Zorgregio zoeken de gemeenten en de zorgaanbieders naar zulke nieuwe wegen. De Jonge ziet mooie dingen gebeuren, zoals in de pilot #Opladers. Het idee daarachter: je hebt gezinnen die soms even een steuntje in de rug kunnen gebruiken én gezinnen die best wat tijd en energie over hebben om wat steun te géven. Wat nu als je die twee aan elkaar koppelt? “Daar hoef je niets ingewikkelds voor op te tuigen, behalve dat je die gezinnen met elkaar in contact brengt”, zegt De Jonge. “Zo proberen we te ontdekken wat ‘normaliseren’ eigenlijk is.”
Ontschotting
De wethouder is blij dat ze jeugdzorg én onderwijs in haar portefeuille heeft. Juist op het grensvlak van die twee valt winst te behalen, door het afbreken van muurtjes tussen leerkracht, hulpverlener en ouder. Een prachtvoorbeeld van zulke ‘ontschotting’ vindt ze de pilot die momenteel in het speciaal basisonderwijs in Zutphen draait. Voorheen kwamen op de pilotschool speciale jeugdhulpverleners van búíten als een kind extra hulp nodig had. Nu is er een jeugdhulpverlener aangesteld als onderdeel van het team. “Kinderen worden nu niet meer door een ‘externe’ hulpverlener uit de klas gehaald. Dat geeft meer rust in de klas én deze leerlingen worden niet meer als ‘speciaal’ gezien als ze hulp krijgen. Bovendien werken leerkracht, ouders en hulpverlener veel meer samen.”
Dichterbij
De Jonge realiseert zich dat er nog veel stappen te zetten zijn – en dan vliegt een wethouderstermijn zo om. “Maar ik hoop dat er straks minder ouders en kinderen zijn die een beroep op de jeugdzorg doen. Ik hoop dat we geen speciale zorg meer organiseren voor kinderen die het niet nodig hebben. En dat we de toegang tot zorg makkelijker maken voor kinderen die het wél nodig hebben.”